De Europese Gemeenschap geeft richtlijnen uit die bestemd zijn voor alle Europese landen. Het doel is gelijkheid van voorwaarden. Landen zijn er verantwoordelijk voor om deze richtlijnen in eigen wetten te implementeren. Dat betekent dat ieder land dit op zijn eigen manier kan doorvoeren. In Nederland had men er voor gekozen om de uitvoering van regeling 76/211/EEG uit te voeren met behulp van een erkenningen systeem.
Voor die tijd, rond 1980, zeer modern.
In ieder land wordt binnen de overheid een ministerie voor de uitvoering aangewezen.
In Nederland valt de Europese richtlijn van het e-merk nu onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Economische zaken.
Deze richtlijn wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
De NVWA heeft twee hoofdtaken.
a. het houden van toezicht en
b. het afgeven en intrekken van een erkenning.
Deze beslissing over het afgeven of intrekken van een erkenning wordt genomen op basis van een advies, afgegeven door NMi Certin B.V., met als onderbouwing het vastgelegde actuele controlesysteem. In deze beschrijving is het systeem vastgelegd waarmee bedrijven het maken van partijen op het juiste gewicht of volume beheersen.
De eerste Nederlandse implementatie, was het “Hoeveelheidsaanduidingenbesluit“. In dit besluit, was zoals toen verplicht, de tekst van de regeling opgenomen. Dit besluit was toen onderdeel van de Warenwet.
Deze regeling is ingetrokken en vervangen door de “Warenwetregeling Hoeveelheden Voorverpakkingen“. In deze regeling wordt de huidige manier van koppelen aan Nationale wetgeving toegepast, door naar de Europese regeling te verwijzen. De regeling 76/211/EEG.